Boek

-'Hoe is 't met je boek?'
Die vraag krijg ik zo nu en dan. En hoewel ik het ontzettend lief vind van iedereen die ernaar vraagt kom ik meestal niet veel verder dan een wat hakkelend "goed".
Want het ís nog geen boek. Het is een manuscript. Een document van véél teveel woorden, dat al sinds 2019 van a- tot z+ afgeschreven is.
Het is dus niet zo dat ik een contract aangeboden heb gekregen en nu lekker met een deadline aan de horizon een boek zit te verzinnen. Mocht ik willen. Ik ben niet gevráágd. De eenvoudige waarheid is dat er oprecht geen hond zit te wachten op een boek van mij. Ik wilde dit zélf doen. Ik wilde kijken of ik het kon. Ik wilde mezelf toestaan om, voor één keer in m'n leven, eens een manuscript helemaal áf te schrijven, zonder me te laten ontmoedigen door mijn eigen verwoestende zelfkritiek.

Het kostte me jaren. Niet dat ik continu aan het werk was, hoor. Mijn baan, gezin, familie, vrienden en zelfs ieder rottig huishoudelijk klusje kreeg voorrang boven het schrijven - dat deed ik tenslotte alleen voor mezelf. Soms deed ik er máánden niets aan. Maar dat bleek gek genoeg een voordeel te hebben: Ik kon mijn werk dan teruglezen alsof ik het voor het eerst zag, en me bijna laten verrassen door mijn eigen verhaal. Soms zat ik te tikken en gingen mijn vingers haast sneller dan mijn hoofd. Dan kon ik bijna verbaasd lezen wat ik zelf op papier gezet had. Ik besefte dat ik in elk geval een verhaal had geschreven dat ik zelf zou willen lezen. En besloot door te zetten.

Op mijn lief na wist niemand dat ik er mee bezig was. Het voelde té intiem, te pretentieus ook. Een boek schrijven, ik. Pfft.
Ik schommelde voortdurend tussen "wat haal ik me in m'n hoofd" en "ik wil dit gewoon doen".
Op oudjaarsdag 2019 verzond ik, razendsnel, voordat ik me kon bedenken, mijn manuscript naar uitgeverij Zilverspoor.

De maanden gingen voorbij en hoewel ik een klein verdrietig steekje voelde als ik aan mijn manuscript dacht, besloot ik toch trots te zijn dat ik het had afgemaakt, dat ik mijn belofte aan mezelf had gehouden en mijn zelfcriticus dit keer niet had laten winnen. Ik voelde me ontmoedigd, maar ook blij dat ik het in elk geval had geprobeerd.

Het verhaal uitgeven in eigen beheer wilde ik niet. Ik voelde dat ik niet zou kunnen zonder een redacteur die van mening was dat mijn werk goed genoeg was. Ik zou bovendien niet weten waar ik moest beginnen, en het bedrag dat ik zou moeten investeren zou hoe dan ook hoger zijn dan wat ik zou kunnen betalen. Voor mij was het alles of niets. Geprobeerd, niet gelukt, gelukkig niets aan de hand.

En toen kreeg ik, voor mij totaal onverwacht, tóch een contract aangeboden bij uitgeverij Zilverspoor! Mijn hart sloeg een slagje over toen ik een bericht kreeg met de vraag of ik telefonisch contact wilde opnemen en toen ik de hoorn neerlegde was ik een hele poos verbluft stil.
Een aantal weken later lag het contract in mijn brievenbus.

"Proud as a queen, but humbled", schreef ik afgelopen september vanaf fantasy fair Elfia, zwevend in mijn kostuum omdat ik het contract had ondertekend.
Ik genoot van jullie enthousiaste berichtjes en reacties, maar face-to-face vind ik die nog steeds best lastig.
Zelfs als je fantasy-verhalen maakt zegt je schrijfstijl natuurlijk heel veel over jou. Het is zolang iets voor mezelf geweest dat ik, van mezelf toch niet heel verlegen, een beetje ongemakkelijk begin te hakkelen als je me er rechtstreeks naar vraagt. Maar ik vind al die interesse in het boek-to-be wél heel leuk!

Dus daarom hier maar even het antwoord op de meestgestelde vragen

1. Het verhaal heeft nog geen definitieve titel (ik vind dit moeilijker dan babynamen verzinnen, terwijl ik er véél meer tijd voor heb)

2. Ik zou het omschrijven als historische fantasy, waarbij ik voor het historische gedeelte put uit mijn kennis van de geschiedenis (geschiedenis is een grote passie van me) en je het 'fantasy'-gedeelte vrij licht mag opvatten. Er zitten magische elementen in het verhaal, maar ik ben geen Tolkien (wederom: mocht ik willen) en heb niet allerlei vreemde wezens of nieuwe talen bedacht.

3. Het manuscript hoeft niet meer geschreven te worden, dat is allang af. Wat er nu vooral nog moet gebeuren is schrappen, redigeren, controleren en herschrijven. Hier ben ik nu zelf regelmatig een dagje druk mee. Vanaf juni begint als het goed is het redactieproces met de uitgever. Dit vind ik natuurlijk heel spannend en ik kijk er erg naar uit.

4. Ik heb nog geen idee hoe het uiteindelijke boek er uit zal komen te zien. Dat hoef ik gelukkig niet zelf te verzinnen, de uitgeverij heeft er waanzinnig getalenteerde mensen voor en ik kan bijna niet wachten!

5. Als alles goed gaat komt het boek in oktober 2021 uit (Yay!)

Ik ben heel blij dat ik deel mag gaan uitmaken van de Zilverspoorfamilie, en heel dankbaar voor al jullie interesse en steun Ik houd jullie op de hoogte. Dikke knuf!