Innerlijke stem

We zitten wat giechelig op een matje. Door mijn wimperharen gluur ik om me heen om stiekem te controleren of ik niet de enige ben die haar ogen dicht heeft. Ik heb geen idee wat er precies van me wordt verwacht. Yoga. Vraag aan tien verschillende mensen wat het is en je krijgt tien verschillende antwoorden. In het Hindoeïsme is yoga een middel om tot God te komen. In sportschool, zwangerschapszaaltje of plaatselijk buurthuis variëren de lessen van wat zweverige ontspanningsoefeningen tot een keiharde work-out. Ik ben er nog niet helemaal achter wat ik hier precies doe.
“Haal langzaam en diep adem…” De docente is een vriendelijke vrouw van in de vijftig met een kalm, meditatief stemgeluid. Haar woorden verstoren de vibraties van de zachte new-age muziek nauwelijks. De dreunende beats van de naastgelegen sportzaal doen dat trouwens wél. Maar oké. Ademen.
“Diep en rustig, naar je centrum…” Mijn centrum?! Ik open één oog maar zie niets dan kalme vrouwen die blijkbaar allemaal weten waar dat centrum is. Ik herinner me vaag iets over chakra’s en de navel als middelpunt van het lichaam en blijf kalm naar mijn buik ademen. Ik vind bewust ademhalen trouwens het vervelendste dat er is. Voor mij is het net als met lopen: Als je er niet bij nadenkt gaat het prima maar als je je bewegingen gaat overdenken struikel je over je eigen voeten. Wat is eigenlijk de bedoeling? In-uit, maar dan langzaam? Vasthouden voor je aan een nieuwe ademhaling begint? Ik dood de tijd door uit te proberen hoe ver ik kan uitblazen en hoe lang ik vervolgens kan wachten met een nieuwe inademing voor mijn longen pijn doen. Mijn centrum ben ik vergeten, maar ik wist toch al niet waar dat was. De muziek gaat zachter.
“Laat je langzaam achterover zakken tot je met ál je ruggenwervels op de mat ligt…” Haar zalvende stem begint een beetje op mijn zenuwen te werken. In de naastgelegen sportzaal roept een mannenstem onverstaanbare dingen op de maat van de muziek.
“Voel hoe je kuiten de grond raken, je knieholtes, je billen…. Leg je handpalmen rustig naast je op de vloer, ontspan je vingers… Laat je buik los… Ontspan je bekken, je rug, je schouders… Open je borstbeen…”
Het systeemplafond helpt me niet verder in mijn zoektocht naar antwoorden bij deze vreemde instructies. Ik doe mijn ogen weer dicht en visualiseer een openhartoperatie.
“Ontspan je nek, je kaak, je gezicht… Ontspan je voorhoofd, je wenkbrauwen, je oogbollen…”
Mijn oogbollen?! Ik proest, en maak er vakkundig een kuchje van.
“En nu je helemaal ontspannen bent maak je je los… Sta jezelf toe om weg te zweven en naar binnen te keren...”
Het berichtlampje van mijn telefoon knippert, zie ik vanuit mijn ooghoek. Zou het al bijna tijd zijn?
“Vergeet niet om diep te blijven ademhalen – ”
Het matje ruikt naar zweetvoeten.
“ – en in de stilte vind je je innerlijke stem. Ga naar haar toe, rustig en zonder oordeel. Luister naar wat ze te zeggen heeft.”
Juist ja, mijn innerlijke stem. Het is druk in mijn innerlijk. Zo heb ik schijnbaar een innerlijke schoonheid, een innerlijke moraal (nog niet volledig gefinetuned), een innerlijk kompas (wie mij kent zal hier om schaterlachen), een innerlijke godin (nooit kunnen vinden) en zelfs een inner pornstar (die ik zou kunnen unleashen op, bijvoorbeeld, een dansvloer, en dat op zich is al voldoende reden om geen alcohol te drinken). En nu moet ik dus met m’n innerlijke stem gaan zitten overleggen. Zal ik de boel hier eens flink opschudden door gewoon te zeggen dat ik er meerdere heb? Want dat is zo, en ze praten voortdurend allemaal door elkaar heen. Het Britse Lagerhuis is er niets bij.
De psycholoog die ik ooit bezocht toen ik dringend order! nodig had omschreef mijn innerlijke debaters treffend als “aanklager en verdediger”. We hadden samen vreselijk veel pret toen ik mijn gedachtenschema thuis had opgesteld als een verslag vanuit de rechtbank. Maar zo werkt het wél!
Mijn “aanklager” is een nogal kritisch typje die veel van mijn acties, gedachten en gevoelens wil bestraffen. Hij werkt pro deo, ik hoef er niets voor te doen en zonder verweer was de rechter geheel op zijn hand. Er was een goede psycholoog voor nodig om een advocaat op te leiden die mijn verdediging kon voeren en na een intensieve interne stage was ze er klaar voor. In mijn innerlijk worden nog regelmatig nieuwe zaken aangespannen, maar met de juiste verdediging beslecht de rechter de aanklacht nog maar zelden in mijn nadeel. En al die tijd ademde ik gewoon door. Of ik daarbij wel of niet mijn centrum aandeed, dáár heb ik niet bij stilgestaan – parkeren in de spits is er sowieso een drama.

Hebben we niet allemaal voortdurend meerdere innerlijke stemmen? De ene stem, die zin heeft in chips, de andere die zegt dat het beter is om een komkommer te pakken en de voice of reason die besluit dat één bakje in het weekend wel genoeg is? En dan vervolgens de stem die je bestraffend toespreekt als je misselijk op de bank ligt omdat je tóch op woensdagmiddag de hele zak hebt leeggevreten?

Weet je, ik geloof niet dat dit yoga-gedoe iets voor mij is. En als dit mijn innerlijke stem is die tegen me spreekt dan vind ik dat ze eigenlijk helemaal niet zulke aardige dingen zegt over deze les.
Wat ze me wél vertelt is dat ik, om tot mezelf te komen helemaal geen zweetvoetmatje en windgongen nodig heb. Ik hoef er alleen maar voor naar buiten, wandelen tussen het groen, met mijn vingers in de aarde te wroeten, te dobberen in bad of opgaan in het muziekmaken. Iedere avond, zonder uitzondering, tel ik mijn zegeningen als ik mijn ogen sluit en dankbaar geluk overvalt me meerdere keren per dag. Als ik verdrietig of somber ben doorvoel ik dat écht, om een moment later weer te beseffen dat dit bij het leven hoort en dat ook dit weer voorbij zal gaan. Ondanks mijn gespannen oogbollen ben ik er in geslaagd 30 jaar te worden en ik hoop er nog heel veel mooie jaren aan vast te knopen.
Mijn innerlijke stem heet intuïtie, en ik volg haar blindelings (behalve bij het navigeren).
En intuïtie praat niet zoveel. Ze doet haar werk zwijgend.
Ze leidt.