Zo dronken als Maastricht

Dat blijkt dus helemaal geen bestaand spreekwoord te zijn. Serieus, google het eens. Het eerste resultaat noemt de uitspraak “Drents dronken” en “heel duister”. Alle overige hits tonen serieuze nieuwsberichten over dronken bestuurders en auto-ongelukken in, inderdaad, Maastricht.
De reden dat Drenten juist Maastricht hebben gekoppeld aan dronkenschap is onmogelijk te achterhalen. En toch snapt iedereen wat je bedoelt wanneer je iemand omschrijft als “zo dronken als Maastricht”.
En dus is die uitspraak in mijn familie doodnormaal.
Ook in ons woordenboek: “Oprommelen” (opruimen/inpakken, bijvoorbeeld op vakantie), “Opsteken” (even pauzeren voor wat drinken/eten) en “de boel oppakken” (verhuizen).

Mijn favoriete woorden en uitdrukkingen in het familie-vocabulaire zijn verbonden aan één specifieke persoon – die niet eens noodzakelijkerwijs deel uitmaakt van genoemde familie.
Zo bezigen wij een angstig uitgesproken “Oh, Roelof…!” als er iets dreigt mis te gaan (de beste man is niet eens familie van míj, het betreft hier de tweede man van de oma van mijn neef en nicht, volgt u het nog?).
De hele familie (aan beide zijden) mompelt “ome Geert” (die het aardse al lang geleden voor het hemelse heeft verruild) als er ergens een smerig, rochelend hoestje klinkt.
Ouders van een baby die nog niet kruipt worden gerustgesteld met “oes’ Hendrik lag met ’n joar nog plat op de rugge”
Diezelfde “rugge”, daar trekt het "kold over", wanneer er ergens een tochtje staat.
Ome Grieko (God hebbe zijn ziel) wordt genoemd bij elk laatste hapje op de schaal (“Ik heb nog iene pils, en die is veur Grieko”)
Elk hamstertje (rat, chinchilla, capybara…) noemen wij “moeze”.
De term “bravende hond” wint, dankzij dochter, rap aan populariteit en een werkverslag van tante leverde de parels “gekokt ei”, “krozant”, “pitzaria” en “duizendwekkende aktrakties” op.
Nicht had ooit een stevig boontje met iemand te doppen, en dat sloeg erg aan. Ze sprak ook over “de mussen komen rauw op je dak vallen”, wat zó’n mooie samentrekking was dat het zich nestelde in mijn brein, waar het al zeker twintig jaar zit.
De Xenos heet hier sinds jaar en dag Xenox, met dank aan een ex-vriendin van mijn neef en mijn zus sprak Action zó vaak met een Italiaans accent uit als Ak-sie-oo-ne dat ik geen Ek-sjun meer kan zeggen.
En ik weet zeker dat ik er nu nog een heleboel vergeet.

Ons familie-jargon is dus een wonderlijke mix van versprekingen, bijzondere vondsten en een vleugje dialect.
En elke streek, familie of vriendengroep heeft wel zulke woorden of uitdrukkingen.
Ik ben er dol op. Cultuurvermenging. Taalvernieuwing. Ik geniet er intens van.

Om terug te komen op "zo dronken als Maastricht" en de stevig gedopte boontjes van mijn nicht, de aller- allermooiste uitdrukkingen vind ik de uitdrukkingen die niet bestaan, maar waarvan iedereen meteen weet wat je bedoelt.
Zo hoorde ik vandaag een geruststellend: “Joh, daar kraait geen hond naar.”
Ik zag het voor me.
En ik genoot.