Zwanger

[geschreven in 2007 toen ik als 18-jarige student ongepland, maar heel erg gewenst de verrassing van mijn leven kreeg in de vorm van de meest geweldige zoon die een moeder ooit in haar armen heeft mogen houden]

Ik zit op het toilet en staar naar de tegeltjes aan de wand. Nooit geweten trouwens, dat er een barst in die voeg zat. De test ligt op de rand van de wastafel en ik vermijd ernaar te kijken tot de tijd die ervoor staat (drie lange minuten) verstreken is.
Er zaten twee zwangerschapstesten in het doosje maar de eerste heb ik verpest door er veel te gehaast en onhandig overheen te plassen zodat zelfs de vereiste controlelijn uitbleef. Ik besloot de tweede te doen maar hoefde natuurlijk spontaan niet meer te plassen. Geen druppel. Inwendig mopperend heb ik dus eerst een uur voor de televisie gehangen en daarna met veel moeite (en de kraan wijd open voor de klater-inspiratie) in een bekertje geplast, nét voldoende om de test erin te dippen.

En nu zit ik hier te wachten, en hoewel hij niet positief kán zijn (hij ligt nota bene náást mijn pilstrip), draait mijn maag zich om van de zenuwen.
Drie minuten voorbij. Zuchtend sta ik op en laat mijn handen op de rand van de wastafel leunen. Ik kijk naar mezelf in de spiegel. Ik zie bleek en ik heb kringen onder mijn ogen. Hopelijk voel ik me wat beter als die test negatief blijkt te zijn.

Let’s get it over with.

Mijn vingers sluiten zich om het gladde plastic van de test en ik laat mijn ogen over het schermpje glijden.
Nee. Dat kan niet. Onmogelijk.
Ik voel me alsof ik naar beneden stort vanaf een grote hoogte. Mijn hart en mijn maag zitten in mijn keel. Het wordt zwart voor mijn ogen en tegelijkertijd word ik ontzettend misselijk. Ik kokhals, maar er komt niet meer omhoog dan blinde paniek.
Ik leg mijn wang tegen de koude toiletbril en kijk vanuit mijn ooghoeken weer naar de test, alsof ik me vergist zou kunnen hebben. Dat heb ik niet.
Twee vette donkerblauwe strepen kijken me gemeen grijnzend aan.
Ik ben zwanger.
Ik word mama.
Ik zit in de penarie.