Blokfluitles

“Oké, allemaal op een stoel gaan zitten en stil zijn!”. Ik klap in mijn handen en laat mijn blik over de kleine koppies voor me glijden. Geschraap van stoelpoten en opgewonden gegiechel, een muziekstandaard klettert op de grond, twee kinderen duiken er achteraan. Een witte kunststof blokfluit rolt over het linoleum, ik stop hem met mijn voet en raap hem op.
Het is ongelooflijk hoe snel ook dit jaar het timide groepje leerlingen van de eerste les weer veranderd is in een vrijpostig zooitje ongeregeld, zich duidelijk op hun gemak voelend in de groep, met mij in charge als de juf die toch nooit écht boos wordt.
Vandaag heb ik voor mijn gevoel echter een wat korter lontje dan gewoonlijk. Ik sla mijn armen over elkaar heen en kijk dreigend het lokaal in. Het effect stelt niet teleur.
'Ssst, sst, juf wacht!'
'Anne! Juf staat te wachten!'
'Stil, stil!'
Binnen tien tellen zitten twaalf kinderen in de houding op hun stoel, bijna eerbiedig naar me op te kijken.
Ik glimlach. 'Laten we maar gauw beginnen. Wie weet nog wat het huiswerk was?'
Die vraag stel ik elke week om de leerlingen bij de les betrekken. Zesjarigen vinden het namelijk geweldig om hun vinger op te steken en het antwoord te zeggen, ongeacht het niveau van de vraag. Waarschijnlijk zouden ze nog hun vinger opsteken als ik vroeg welke dag het vandaag is. Maar ik moet bekennen dat ik het deze week vraag omdat ik zelf, eerlijk waar, geen flauw idee heb wat ik vorige week ook alweer heb opgegeven. Uit een oerwoud van vingers kies ik er één.
'Liedje 16, liedje 17 en uit het grote boek “Op Vakantie"', dreunt Wouter op.
-'Het grote boek ook? Die heb ik niet geoefend!'
'Ik wel.'
-'Nou, hij stond niet in mijn schrift.'
-'Juhuf, het grote boek heb je helemaal niet opgegeven!'
-'Wel waar, dat heeft ze gezegd!'
-'Echt niet!'
-'Ik heb hem wel geoefend hoor juf!'
-'Kijk dan, ik heb alleen liedje 16 en liedje 17 opgeschreven en niet "Op Vakantie"!'
-'Ik ben mijn cd kwijt!'
'Jongens!', brul ik over het tumult heen.
'En meisjes', vult Fleur bijdehand aan.
'En meisjes', voeg ik eraan toe. 'Wie heeft "Op Vakantie" niet geoefend?'
Drie vingers.
'De rest dus wel. Mooi, dan doen we hem als laatste en beginnen we met liedje 16. Sophie, wil jij eerst?'
Ze knikt enthousiast en ik ga naast haar staan.
'Juf mag ik daarna?'
'En ik daarna?'
'En ik dan na Fleur?'

Ik geloof dat ik nodig op vakantie moet.